Study

Persoonlijke voornaamwoorden & bezittelijke voor ...

  •   0%
  •  0     0     0

  • Ik ben bang mijn penvriend niet te herkennen want ik heb _______ nooit gezien!
    hem
  • Ik heb honderden notificaties. Waarom heb je ________ zoveel boodschappen gestuurd?
    me
  • Waar zijn Pauline en Thomas? Ik heb met _________ afgesproken om naar het festival te gaan
    hen
  • Wie zijn deze leerlingen? Ik ken ______ niet!
    ze
  • Deze bloem is van mij --> Het is _________ bloem!
    Mijn
  • Waar is Isabelle? Ik zie __________ niet!
    haar
  • Ik heb _______ goed geamuseerd
    me
  • Liam en Sacha zijn boos op mij. Ik heb_______ geen cadeau gegeven voor hun verjaardaga
    hun
  • Sarah heeft __________ mobiel nog op de tafel vergeten!
    haar
  • Onze vrienden uit Antwerpen komen vanavond thuis. We zullen met _____ een feest organiseren.
    hen
  • We zijn nu in de klas. Jullie moeten ________ gsm uitzetten.
    jullie
  • Brian is laf. We kunnen niet op __________ rekenen!
    hem
  • Ze hebben ______ valiezen nog niet klaargemaakt!
    hun
  • Waar is je ticket voor het festival? Heb je _____ nog niet gekocht?
    het
  • Waar zijn mijn schoenen? Heb je ________ gezien?
    ze
  • Er is hier te veel licht! Waar is _____ zonnebril?
    mijn
  • Jan is nogal groot. ____ haar is donker en gekruld.
    Zijn
  • Leila is een mooi meisje en ik denk dat Kathia een beetje jaloers op _________ is!
    haar