Study

OVT,VTT

  •   0%
  •  0     0     0

  • Ik heb me zo goed ....................................... (amuseren)
    geamuseerd
  • We hebben tot middag ... (slapen)
    geslapen
  • Ze hebben veel ............................ (lachen)
    gelachen
  • Zijn ouders ................ met hem naar het ziekenhuis gereden.
    zijn
  • Vijf jaar geleden ........................... we niet op deze school. (gaan)
    gingen
  • Hij heeft zijn pols gebroken. ... hij gevallen?
    Is
  • Wat een lawaai! Wat ....... er gebeurd?
    is
  • Ik heb bij mijn tante .... (logeren)
    gelogeerd
  • Toen ik klein was, .......................... ik niet online. (spelen)
    speelde
  • Mijn vader ................... geen gsm toen hij 15 jaar oud was (hebben).
    had
  • Er ............. veel cadeau's onder de kerstboom (OVT)
    waren
  • We ... gisteren naar Leuven geweest.
    zijn
  • Noem 3 woorden in betrekking met het thema "winkelen, shoppen"
    de etalage, kopen, de verkoper, de prijs, een artikel, de kleren, de shoppingcenter (...)
  • We hebben veel cadeautjes van Sinterklaas ... (krijgen)
    gekregen
  • Noem 3 woorden in betrekking met het thema "sport"
    ploeg, wedstrijd, speler, sportman, coach, training, trainer (...)
  • Noem 3 culturele activiteiten
    een museum bezoeken, lezen, naar de bioscoop/de bib gaan, muziek beluisteren (...)
  • Heb je een liedje over Kerstmis ... (zingen)?
    gezongen
  • Waarom ................... jullie zo laat aangekomen?
    zijn
  • Hij .......................... zich goed geamuseerd!
    heeft