Study

bij de dokter

  •   0%
  •  0     0     0

  • Hebt U andere ......................................? (plaintes)
    klachten
  • Mijn pols is ................................... (cassé)
    gebroken
  • Ze heeft een ernstige .............................................. (infection)
    ontsteking
  • Ze heeft pijn aan haar ...................................... (pied droit)
    rechtervoet
  • Je moet aboluut naar het ................................. (hôpital)
    ziekenhuis
  • ............................ kan ik teruggaan werken? (quand)
    Wanneer
  • Kan ik U ........................ (aider)
    helpen
  • ............................. je goed! (Soigne)
    Verzorg
  • Ik been heel ..................... . (moe)
    fatigué
  • Je hebt je ............................................... nodig. (carte d'identité)
    identiteitskaart
  • Je hebt een .......................... . (rhume, refroidissement)
    verkoudheid
  • je moet ...................... nemen! (calmants, antidouleurs)
    pijnstillers
  • Hebt U een ..................................... tegen de griep? (médicament)
    medicijn/ geneesmiddel
  • Hoe ................................. moet ik een pil (in)nemen? (à quelle fréquence)
    dikwijls
  • Kan je deze op de ................................... schrijven? ( emballage)
    verpakking
  • Is het zo ....................... ? (grave)
    erg / ernstig
  • Mijn oren .................. pijn (font)
    doen
  • Wat ............................ er? (pose problème, ne va pas)
    scheelt
  • Je moet veel .......................... (se reposer)
    rusten)
  • Ik heb .......................... . (crampes)
    krampen
  • Ik heb pijn aan mijn ............. . (main gauche)
    linkerhand
  • Mijn enkel is ............................. (foulée)
    verstuikt
  • Heb jij ............ ? (fièvre)
    koorts
  • Ik ga ........................................... (tomber dans les pommes)
    flauwvallen
  • Is je neus..................? (bouché)
    verstopt
  • Hebt U een ................................... ? (prescription)
    voorschrift
  • Je ziet er zo ................ uit (pâle)
    bleek