Game Preview

Adjektive auf niederlaendisch

  •  German    20     Public
    mit oder ohne 'e'?
  •   Study   Slideshow
  • Zie je het leuk/leuke meisje daar?
    leuke
  •  15
  • Ze heeft groen/groene ogen.
    groene
  •  15
  • We wonen in een klein/kleine dorpje bij Amterdam.
    klein
  •  15
  • Heeft mevrouw Janssen echt blond/blonde haar?
    blond
  •  15
  • Jan is een grappig/grappige type.
    grappig
  •  15
  • Jeroen is de groote/grote broer van Tamara.
    grote (gro-te)
  •  15
  • Piet heeft een nieuw/nieuwe auto.
    nieuwe
  •  15
  • Ik woon in een nieuw/nieuwe huis.
    nieuw
  •  15
  • Hij is een aardig/aardige man.
    aardige
  •  15
  • Dat is een goed/goede boek.
    goed
  •  15
  • Dat is een lekker/lekkere taart.
    lekkere
  •  15
  • Jij hebt een duure/dure computer.
    dure (du-re)
  •  15
  • Zij is een mooi/mooie vrouw.
    mooie
  •  15
  • Hij heeft een bruin/bruine hond.
    bruine
  •  15
  • Dat is een goedkoope/goedkope auto.
    goedkope (goed-ko-pe)
  •  15
  • Het was een koud/koude zomer.
    koude
  •  15