Game Preview

Perfekt

  •  Dutch    20     Public
    Niederlaendisch
  •   Study   Slideshow
  • Ik ... een brief geschreven.
    heb
  •  15
  • Je/jij ... een boek gelezen.
    hebt
  •  15
  • Hij/Zij/ze ... geluk gehad.
    heeft
  •  15
  • We/wij ... veel geleerd.
    hebben
  •  15
  • Jullie ... veel huiswerk gemaakt.
    hebben
  •  15
  • Ze/zij (Plural) ... veel gegeten.
    hebben
  •  15
  • U ... een e-mail geschreven.
    heeft/hebt
  •  15
  • ... jij dat gedaan?
    Heb
  •  15
  • Ik ... naar huis gelopen.
    ben
  •  15
  • Jij ... naar school gelopen.
    bent
  •  15
  • ... jij naar school gelopen?
    Ben
  •  15
  • Hij/zij/ze ... om 7 uur opgestaan.
    is
  •  15
  • We/wij ... om 6 uur opgestaan.
    zijn
  •  15
  • Jullie ... om 8 uur opgestaan.
    zijn
  •  15
  • Ze/zij (Plural) ... naar huis gelopen.
    zijn
  •  15
  • U ... te laat opgestaan.
    bent
  •  15