Game Preview

hen/hun

  •  German    10     Public
    hen - Objekt/nach praepositionen, hun - Dativ/Possessiv
  •   Study   Slideshow
  • Dit is de tas van Henk en Maria. Dit is ... tas.
    hun
  •  15
  • Ik zie Jan en Henk. Ik zie ... .
    hen
  •  15
  • Pien en Bianca hebben honger. Ik geef ... een appel.
    hun
  •  15
  • Hans en Grietje willen schrijven. Ik geef papier aan ... .
    hen
  •  15
  • Piet en Griet hebben een auto. ... auto is rood.
    Hun
  •  15
  • De kinderen willen lezen. Ik geef ... een boek.
    hun
  •  15
  • Ik mis (vermisse) mijn ouders (Eltern). Ik wil bij ... zijn.
    hen
  •  15
  • Hanny en Henny hebben een huis. ... huis is klein.
    Hun
  •  15
  • Dat zijn Truus en Toos. Ik heb veel met ... gewerkt (gearbeiteit).
    hen
  •  15
  • Ik heb het boek van Jan en Truus. Ik heb ... boek.
    hun
  •  15