Game Preview

Pluralbildung niederlaendisch

  •  German    20     Public
    Pluralbildung niederlaendisch, regelmaessig und unregelmaessig
  •   Study   Slideshow
  • De (jongen) ... zijn groot.
    jongens
  •  15
  • Ik heb geen (collega) ... .
    collega's
  •  15
  • Er zijn (es gibt) 196 (land) ... .
    landen
  •  15
  • Mijn ouders zijn (musicus) ... .
    musici
  •  15
  • Ik lees graag (boek) ... .
    boeken
  •  15
  • Ik heb (jaar) ... in Winschoten gewoond.
    jaren
  •  15
  • Heb jij (kind) ... ?
    kinderen
  •  15
  • Hoeveel (jaar) ... woon je al in Hannover?
    jaar
  •  15
  • Mijn (leraar) ... zijn goed.
    leraren/leraars
  •  15
  • De (ei) ... zijn biologisch.
    eieren
  •  15
  • Ik heb 3 (glas) ... thee gedronken.
    glazen
  •  15
  • Vele (weg) ... leiden naar Groningen!
    wegen
  •  15
  • Ik heb 2 (broer) ... .
    broers
  •  15
  • Mijn vriend heeft 3 (computer) ... .
    computers
  •  15
  • Daar lopen 2 (man) ... .
    mannen
  •  15
  • Ik heb de (catalogus) ... gelezen.
    catalogi
  •  15