Game Preview

Verleden tijd

  •  Dutch    22     Public
    Basis werkwoorden in de verleden tijd
  •   Study   Slideshow
  • zien
    zag, zagen
  •  15
  • doen
    deed, deden
  •  15
  • zijn
    was, waren
  •  15
  • hebben
    had, hadden
  •  15
  • voelen
    voelde, voelden
  •  15
  • drinken
    dronk, dronken
  •  15
  • slapen
    sliep, sliepen
  •  15
  • spelen
    speelde, speelden
  •  15
  • lezen
    las, lazen
  •  15
  • tekenen
    tekende, tekenden
  •  15
  • schrijven
    schreef, schreven
  •  15
  • wassen
    waste, wasten
  •  15
  • kussen
    kuste, kusten
  •  15
  • zitten
    zat, zaten
  •  15
  • vragen
    vroeg, vroegen
  •  15
  • nemen
    nam, namen
  •  15