Game Preview

Hebben / Zijn

  •  Dutch    24     Public
    present tense of irregular verbs to be/ have in Dutch
  •   Study   Slideshow
  • ........... je een broer?
    Heb
  •  20
  • Ik .................. geen zus.
    heb
  •  15
  • Ik ..................... enig kind.
    ben
  •  15
  • Mijn moeder .................. een blauwe auto.
    heeft
  •  15
  • Mijn zussen .......................... een computer
    hebben
  •  20
  • Wie .................... je broer?
    is
  •  20
  • Jullie .................. een kat en twee honden.
    hebben
  •  15
  • Soetkin ............... 14.
    is
  •  15
  • Waar ........... je zus?
    is
  •  25
  • Toon en Sarah ...................... een tweeling.
    zijn
  •  20
  • Mijn moeder .............. een secretaresse bij een farmaceutisch bedrijf
    is
  •  20
  • Waar ...................... je ?
    ben
  •  25
  • We ..................... geen gsm.
    hebben
  •  15
  • Theo en Tom ........... 15.
    zijn
  •  15
  • Ik ................... Sylvia
    ben
  •  15
  • Mijn broer ............... sympathiek!
    is
  •  20